vrijdag 25 juli 2014

Communicatie voor wetenschappers



Een maandje terug was er op het LinkedIn platform Wetenschapscommunicatie een interessant discussie over welke publicaties nu hand-on informatie geven voor wetenschappers om communicatie ter hand te nemen. Vaak komt het ter sprake vanuit de wens om het onderzoek te presenteren, maar steeds vaker worden wetenschappers ook betrokken bij maatschappelijke discussies die hun onderzoek (zijdelings) raken.
De diverse collega’s gaven tips door, sommige bekend, andere nieuw.

Een bekende en betrouwbare bron voor wetenschappers en de omgang met media wordt gevormd door de NWO mediagids. Deze gids is gratis digitaal verkrijgbaar en vormt een goede basis. Omdat de gids uit 2004 komt, wordt er niets gezegd over de social media. Dit vormt vandaag de dag natuurlijk een belangrijk element in de communicatiemix, maar desalniettemin vormt de NWO mediagids nog steeds een goede basis de wetenschapper die plannen heeft zijn onderzoek met een breder publiek te delen.

Het boekje ‘ prepare for 15 seconds of fame’ van Fred Balvert, Marcel Hulspas en Souad Zgaoui is net op de markt. In dit Engelstalige boekje een compact overzicht van de media wereld. Het is opgedeeld in aparte delen, waarvan het tweede deel meer praktisch van aard is en bedoeld om je communicatie vorm te geven. Deel 1 biedt meer achtergrond informatie en deel 3 gaat dieper in op social media. De handigste tip uit het boekje is; zoek contact met de persvoorlichter of communicatie adviseur van je instituut. Die heeft de inhoud van dit boekje in zijn standaardrepertoire zitten. Mocht je echter die twee niet beschikbaar hebben, dan biedt dit boekje een bruikbaar kader voor je stappen in de communicatie.
 
De publicatie ‘Wetenschappers in beeld van Jeanine de Bruin en Lennart Wesel is ook net op de markt. Dit boekje is niet alleen nuttig voor wetenschappers die een stap in hun communicatie willen zetten, het is ook een helder en duidelijk boekje voor communicatie professionals die met wetenschappers (gaan) werken. Het hoofdstuk (3) over framen en reframen vormt een goede voorbereiding voor iedere wetenschapper en woordvoerder die in het publieke domein treedt. Deel 2 gaat in op mediastrategie en imago en biedt daarmee meer context aan je communicatie stappen. Deel 3 gaat helemaal in op publiek, waarin het belang van verhalen vertellen (‘stories are data with a soul’) weer wordt aangestipt (yeah!!, zie ook mijn eersteartikel op deze blog). Deel 4 biedt handleidingen voor video of openbaar college, voorbereiding op een interview en een stappenplan. Ook hier geldt, de communicatie adviseur heeft dit allemaal in zijn arsenaal en kan je hierbij faciliteren.
Natuurlijk zijn er online ook goede bronnen beschikbaar zoals de American Association for the Advancement of Science. Ze bieden journals zoals Science Magazine, maar ook Communicating science: tools for scientists and engineers met workshops en tal van video’s over bijvoorbeeld doelgroepgericht taalgebruik, ontwikkeling boodschap en andere tools.

Het Australische Science Media Centre biedt ervaringen van onderzoekers over omgang met de media per video. Het onderdeel over social media biedt tal van nuttige tips voor dagelijks egebruik, maar bijvoorbeeld ook tijdens een congres. Australia biedt meer interessante Wetenschapscommunicatie sites zoals RiAus (nationale wetenschapsknooppunt), Sciencerewired en Australian Science Communicators.
Centre for Science Communication is vanuit Nieuw Zeeland een boeiende bron, en natuurlijk ook de British Science Association (al lijkt de website niet helemaal bijgewerkt).
In België is het expertisecentrum wetenschapscommunciatie en Duitsland biedt het Stifterverband für die Deutsche Wissenschaft. Voor ieder wat wils.

vrijdag 4 juli 2014

Het maggi blokje van de kennisoverdracht

Onder de titel 'wat werkt?' hebben Piet Bakker, Yael de Haan en Carel Kuitenbrouwer een goed leesbaar en interessant boekje geschreven.
Het eerste deel geeft een achtergrond van het vakgebied van visuele communicatie. het meest lezenswaardige gedeelte vond ik het tweede deel, de praktijkkennis.
Voor infographics of informatie visulatisatie maken de auteurs onderscheid tussen aandacht trekken, aanleren en attitudeverandering, hetgeen mij doet denken aan de aloude communicatie indeling tussen kennis, houding en gedrag.
Bij aandacht trekken wordt een narrative manier van communiceren van belang geacht. De lezer moet gestuurd worden in het verhaal. Een heldere boodschap staat centraal. De boodschap moet opvallen en de aandacht trekken. Humor is een belangrijke manier om aandacht te trekken. Een infographic verrijkt dit verhaal als een smaakversterker 'het maggi-blokje van de kennisoverdracht'.
Bij aanleren gaat het om een meer exploratieve manier van communiceren. Je stuurt niet, maar laat alle kanten van het verhaal zien. Deze manier wordt veel gebruik bij complexe informatie zoals wetenschappelijke informatie. De veronderstelling is dat visuele informatie anders werkt dan teksten en dat de combinatie van beide tot betere kennisoverdracht leidt. Goede visualisatie hebben een hoge informatiedichtheid, nauwkeurigheid en gebruiksgemak.
Bij aanleren (educatie) wordt uitgegaan van een intrinsieke belangstelling. In de praktijk is dat vaak niet het geval en moet via overreding de ideeën van de ontvangers veranderd worden. Visuele informatie moet dan aantrekkelijke en professionele uitstraling hebben, geen jargon gebruiken en een eenduidige heldere boodschap.
Visualisatie moeten boodschappen niet versimpelen, maar uitleggen.
infographic over voedselverspilling (Wageningen UR)

Een dynamische visualisatie kan helpen om tijd of relaties weer te geven en visualisatie in de juiste volgorde te bekijken.
In het derde van de publicatie wordt mee ingegaan op de wetenschappelijke kant van visuele vormgeving. In het algemeen ondersteunen de wetenschappelijke bevindingen de praktijk. Goed om te weten dat wetenschappelijk is vastgesteld dat mensen eerder naar foto's en kaarten kijken dan naar informatievisulaisaties. Maar de visualisaties triggeren wel om de tekst te lezen. De beste combinatie blijkt toch een combinatie van tekst en beeld te gebruiken, dan worden de meeste verleid om te gaan lezen en de informatie tot zich te nemen. Overigens blijkt uit onderzoek niet dat de informatie beter wordt begrepen bij gebruik van een visualisatie, maar ook niet minder.
Animaties worden aantrekkelijk gevonden, maar het blijkt dat deze minder goed worden herinnerd.

Verder geeft het boek nog veel informatie over vormgeverszaken als kleurgebruik (let op interculturele verschillen bij kleurgebruik), typografie (meer dan 60.000 lettertypen ontworpen!), vorm en lay-out (verhouding tekst-beeld, tekst in korte blokken, pijlen helpen de richting te vinden).

Een informatieve publicatie die leuk is om te lezen, eigenlijk een must voor elke wetenschapper die iets met communicatie wil of communicatie adviseur die wetenschap wil communiceren. Het boekje is beschikbaar bij Journalismlab.